Verhalen

Sat 20-Apr-24 - 10:29:29

<=== Naar de Inhoudsopgave

Hoe Tan Tuhseeh en Trees Chikquip elkaar ontmoetten.

Datum: Tue 21 February 1995
Door: Henry Haggard
Dit Verhaal gaat over: Elf ontmoet elf

Tan Tuhseeh, priesteres in dienst van Elohna, de godin van de natuur, was op weg naar het dorpje SchwartzenBruin, dat ten westen van de Vesve Forest lag (1). Ze was net uit de Vesve Forest gelopen. Op enige meters afstand zag ze de Clatspur Range liggen, de hooglanden tussen het dorpje en het bos. En ze moest echt door de hooglanden. Een weg er om heen zou veel te veel dagen kosten.

Het was vroeg in de middag en ze hoopte dat ze in de bergen een schuilplaats zou vinden voor de nacht. Ze begon aan de wandeling naar de Clatspur Range en begon aan de beklimming van een niet zo steile helling.

Toen Tan boven aan de helling gekomen was, begon het al duister te worden. Al spoedig vond Tan een grot, waarin ze kon overnachten. Het gouden kruis van Elohna, dat Tan altijd om haar hals droeg, had een normale temperatuur. Ze had de hele dag al gelopen, door het bos, van het bos naar deze hooglanden en nu de helling op. Ze was dood en dood moe.

Tan ging de grot in. De grot bestond uit een soort grot-kamer. Er waren geen gangen die hierop uit kwamen. Tan ging een plek cre-eren om te overnachten. Daarna deed ze haar gebed tot Elohna. Ze voelt nog eens aan haar kruis, die had nog steeds een normale temperatuur. Daarna legde ze zich te rusten en viel in een mijmering.

Midden in de nacht werd ze wakker. Ze voelde een zeer warme plek op haar borstkas. Ze pakte met haar hand haar kruis vast. Het kruis was warm. 'Gevaar', was het eerste dat Tan dacht. Van buiten hoorde ze allerlei onbekende geluiden. Het leek op ene soort gejammer. Ze keek naar buiten. Het was donker. Ze zag de sterren schijnen, het weer was dus redelijk helder.

Tan wilde weten waar de geluiden vandaan kwamen. Gewaarschuwd door haar warme kruis, kroop ze voorzichtig naar de ingang van de grot toe. Daar zag ze waar het gejammer vandaan kwam. Beneden zag ze allerlei wazige schimmen zweven. Nieuwsgierig naar wat voor wezens het waren en wat ze deden, sloop ze de grot uit en ging een stukje naar beneden toe.

Dat had ze natuurlijk nooit moeten doen. Opeens kwam er zo'n schim naar boven gesneld. Het ging allemaal zo snel, dat ze zich niet op tijd meer in de grot kon terugtrekken. Na deze schim kwamen er nog meer. In een reflex pakte Tan haar kruis en hield deze voor haar. De schimmen leken wel allerlei schaduwen. Maar ze hadden allerlei verschillende kleuren. Alsof er allerlei aura's om elkaar heen geweven waren.

De eerste schim stuurde een soort lichtstraal in de richting van Tan, welke ze nog net kon ontwijken. Daarna stuurden de andere schimmen ook nog lichtstralen. Lichtstralen in allerlei kleuren, rood, groen, oranje. Door 1 van die lichtstralen werd Tan echter getroffen. Bewusteloos viel ze neer en rolde ze verder naar beneden.

Wat Tan niet weet is dat er een soort ondoorzichtige goddelijke scherm om haar heen verscheen, wat haar beschermde tegen de lichtstralen die erna kwamen. Toen die schaduwen hun nieuwe slachtoffer niet meer zagen, daalden ze weer naar beneden.

Vroeg in de ochtend liep er een elvin door de hoogvlakten, een gespierde elvin met lang blond haar, wat geweven was tot 2 vlechten. Ze was schaars gekleed en schijnbaar alleen met een stel dolken en messen gewapend. Op haar rug droeg ze een rugzak en een opgerolde deken.

Deze elvin liep dezelfde route als Tan gelopen had. Blijkbaar had ze van een afstand het schimmen-"spel" gezien en kwam ze nu kijken wat er precies loos was. Daar vond ze Tan, bibberend op de grond. Het ondoorzichtige schild was doorzichtig geworden. Maar, de elvin kon er zonder moeite doorheen. Alsof het schild wist dat ze geen kwaad wilde doen.

De elvin tilde Tan op. Het viel haar op dat Tan kleiner was dan zij zelf. Ze droeg haar, terwijl ze op zoek was naar een veilig heenkomen. Dat vond ze in de vorm van een grot. Echter dit was een andere grot dan Tan gevonden had.

Daar legde ze Tan op de grond. Ze haalde haar deken van haar rug af en legde deze over Tan heen. Daarna ging de elvin bij Tan zitten en legde haar hoofd op haar schoot. De elvin keek verbaasd naar Tan en vroeg zich af wat een priesteres hier nu te zoeken had.

Zo kwam Tan bij, met haar hoofd op de schoot van een mede-elvin. Tan had het ijs en ijs koud. Ze trok onder de deken haar cape strak aan. Tan keek eens onder dekens naar haar borst en was blij dat de elvin het kruis gewoon omgelaten had. Het kruis zelf gloeide nog zachtjes. Daarna raakte Tan weer buiten bewustzijn. Tan bleef de hele dag buiten bewustzijn. De elvin bleef geduldig bij haar.

Die avond waren die schaduw-schimmen weer flink bezig. De elvin kon ze duidelijk zien door de ingang van de grot. Maar Tan's kruis zorgde ook deze keer voor een ondoorzichtige goddelijk schild, zodat de aanwezigheid van Tan en de elvin niet opgemerkt werden door de schimmen.

De volgende dag, kwam Tan weer bij. Het was reeds laat in de middag. Ze lag nog steeds met haar hoofd in de schoot van de elvin. "Heh, heh, eindelijk wakker?" was het eerste wat de elvin zei, "je bent wel anderhalve dag buiten bewustzijn geweest."

Tan vroeg aan haar: "Wat is er allemaal gebeurt. Het laatst wat ik me herinner was dat ik getroffen werd door een soort groene lichtflits van een gekleurde schaduw-schim."

De elvin antwoorde echter: "Straks. Nu eerst maken dat we hier wegkomen. Want vannacht was het weer flink feest hier. Die schaduwen houden blijkbaar elke nacht hun rituelen, of hoe dat ook mag heten. Maar om 1 of andere reden zagen ze ons niet. Het is nu nog licht, dus laten we zo snel mogelijk maken dat we hier wegkomen."

Tan had nog enige tijd nodig om bij te komen. De elvin reikte haar wat water aan. Ondertussen nam Tan de elvin in haar op. Ze zei tegen haar: "Ik wil eerst nog mijn spulletjes halen. Die moeten hier in een grot liggen. Ergens boven aan de helling."

De elvin antwoordde: "Die vind je nooit meer terug. Er zijn hier zoveel grotten, ik hoop dat er niets waardevols bij zat."

Tan: "Nou, mijn proviand en mijn drinken voor onderweg. Ik was op weg naar Schwartzenbruin."

De elvin: "We redden ons wel. Ik heb genoeg bij me, voor een hele groep. Dus daar hoeven we ons geen zorgen om te maken. Maar misschien moeten we ons eerst voorstellen. Ik ben Trees. Trees Chikquip. Wie ben jij?"

Tan: "Ik ben Tan Tuhseeh. Priesteres van de natuur-godin Elohna. Ik denk dat ik nu weer een stuk kan lopen. Maar, ken je deze omgeving?"

Trees: "Nou, ik ben de laatste paar weken in de Vesve Forest geweest. En regelmatig ben ik hier door de hoogvlakten wezen lopen. Maar alleen overdag. Want 's nachts zwerven die schaduwen hier rond."

Tan vertelde: "Ik ben daar ook doorheen gekomen. Het is een prachtig bos. Ik heb zelfs een aantal boomsoorten gezien, die wij in The Grandwood Forest niet hebben. In die omgeving ben ik namelijk geboren en opgegroeid."

Trees: "We moeten nu echt opstappen. We zijn hier niet veilig voor de schimmen. Verderop zijn grotten, waar we wel veilig zijn."

En zo verlieten ze de grot. Ze gingen naar het zuiden. Trees kende een goed begaanbare doorgang en die liepen ze nu door.

Tijdens het lopen zegt Trees tegen Tan: "Toen ik je vond, leek er een doorzichtig schild om je heen te liggen, En het gouden kruis om je hals gloeide ook helemaal. Dat moet wel een heel bijzonder kruis zijn. Is die van je godin? Hoe heette die ook al weer?"

Vertellen tijdens het lopen maakte de trip korter. Dus Tan vertelde: "Dit kruis is 1 van de heilige symbolen van Elohna. Elohna is de godin van de natuur. En zij waarschuwt mij op mogelijk gevaar, door het kruis warm te laten worden. De nacht, voordat je me vond, was het kruis ook warm. Maar ik was nieuwsgierig naar die schimmen. Ik ben toen dichterbij gekropen. Helaas werd ik dus getroffen. Blijkbaar heeft Elohna via dit kruis mij beschermd door een schild om me heen te laten verschijnen, waar die evil-dingen niet doorheen konden komen."

Trees vertelt daarna: "Dit pad noemen de mensen van de Vesve Forest ook wel het Schaduw-Pad. Dat komt omdat elke nacht de schaduwen hier doorheen schijnen te komen, op weg naar hun rituele plaats. De bewoners van de Vesve Forest komen hier 's nachts nooit. Maar sommige vertellen dat de schaduwen overblijfselen zijn van een evil ras, wat door de bosbewoners verslagen is. Blijkbaar proberen zij op deze manier hun nederlaag goed te maken. Anderen vertellen weer dat de schaduwen een voorbode zijn van een grootse aktie en dat hier de kans op hun slagen op deze manier wordt vergroot. Ikzelf weet het niet. "

Tan: "Maar, ben jij dan niet bang voor deze schaduwen?"

Trees: "Eigenlijk wil ik er ook niets van weten. Maar toen ik jou daar vond, kon ik je moeilijk laten liggen. Trouwens, ik was toch al van plan om weer verder te trekken uit de Vesve Forest en dit leek me meteen een goede gelegenheid. Met zijn twee-en is het veel gezelliger om hier doorheen te trekken."

Na een tijd door de doorgang gelopen te hebben, begon het alweer te schemeren. Trees wist dat deze doorgang veel door de bosbewoners werden gebruikt, als zij naar SchwartzenBruin toe moesten. En dat verder op de grotten lagen, waarin ze voor vannacht veilig zouden zijn.

En warempel, een half uur lopen verder, kwamen ze bij de grotten aan. Trees zocht er 1 uit. "Hierin gaan we overnachten", zei ze, "maak je geen zorgen, als we in de grot blijven, kan ons niets gebeuren."

Voor het liggen, richtte Tan nog een gedank-gebed tegen Elohna. Trees ging al liggen. Zij had geen god of godin, die ze hoefde te bedanken. Na Tan's gebed ging ze naast Trees liggen. Samen deelden ze Trees deken. Beide vielen praktisch meteen in een mijmering.

Midden in de nacht werd Tan weer wakker van allerlei geluiden. Maar ze klonken zachter dan in de vorige grot. Tan voelde eens aan haar gouden kruis. Deze voelde weer warm aan. Ze schudde Trees wakker en zei: "Luister eens? Ik hoor dezelfde geluiden als in de vorige grot."

Trees stelde haar gerust: "Dat zijn die rituelen van de schaduwen weer. Men zegt ook dat ze door de doorgang heen gaan. Maar niemand heeft dat ook werkelijk gezien. Maar, zolang we in deze grotten zitten, zijn we veilig. Ze komen nooit in deze grotten. Als je wilt, mag je hier aan de andere kant liggen, tegen de grotwand aan."

Tan ging aan de andere kant van Trees liggen. Ze probeerde weer te mijmeren, maar dat ging niet zo makkelijk. De hele tijd spookten die schaduwen door mijn hoofd heen. Haar kruis voelde ook constant warm aan, wat Tan ook duidelijk op haar borst voelde. Toen ze naar Trees keek, scheen het haar wel gelukt te zijn om te mijmeren.

Die ochtend werd Tan dan ook duf wakker. Ze was ook blij dat ze weer op pad gingen. Trees zag er blijkbaar wel goed wakker uit. Ze zei tegen Tan: "Je ziet eruit als een Zombie. Maar mijn eerste nachten in deze grotten waren ook een ramp. Ik zag er ook zo uit, zoals jij er nu uitziet. Die vond ik ook verschrikkelijk. Maar na een aantal keren door het Schaduw-Pad te zijn gegaan, wen je vanzelf aan de nachten in deze grotten."

Het zou nog twee dagen lopen zijn, voordat ze deze hoogvlaktes en berg-keten doorgestoken zouden zijn. De nachten in de grotten, vertrouwde Tan geheel op Trees. Tan vroeg zich af of zij ooit wel zou kunnen wennen aan deze verschrikkelijke geluiden. Het laatste stuk vond Tan ook steeds vermoeiender. Maar ze kon ook niet zo goed mijmeren daar. Trees zag er echter erg fit uit in Tan's ogen. 'Zij is zo'n tocht wel gewend', dacht Tan.

En eindelijk kwamen ze aan het eind van het Schaduw-Pad. Voor het eerst zag Tan weer de heerlijke open vlakte. Haar gezicht klaarde op. En Trees was blij dat Tan ook weer vrolijk keek.

Nu was het nog een dag lopen, voordat ze bij de bovenloop van de Velverdyva River zouden zijn. Daar aankomen konden Tan en Trees zich eindelijk wassen. Ze konden er zelfs gaan zwemmen. Maar daar ze allebei die kunst niet machtig waren, bleef het bij poedelen en pootje baden. Het viel Trees op dat Tan zelfs in het water haar kruis om had, ondanks dat ze haar boven kleren uitgedaan had.

Trees had met haar messen zelfs een aantal vissen gevangen, maar volgens Tan was dat meer geluk geweest dan kunde.

Tijdens het eten vroeg Trees: "Je had zelfs in het water dat gouden kruis om, is dat niet zwaar?"

Tan: "Ik ben verplicht om dit kruis dag en nacht om te houden. Als ik het kwijt raak, moet ik ook alles in het werk stellen om het weer terug te vinden. Anders zal ik door Elohna gestraft worden. Tot nu toe is dat met nog altijd gelukt. En zo zwaar is het ook weer niet. Tja, ik ben priesteres, of niet."

Ze hebben nog een nacht bij de rivier overnacht. Hier waren geen vreemde geluiden. Hier kon Tan ook in een rustige mijmering komen. De volgende ochtend zag Tan er ook uitgerust en weer fris uit.

Daarna was het zoeken naar een oversteek plaats en was het nog 1 dag lopen naar SchwartzenBruin.

Tan Tuhseeh - Priestess of Elohna,
Trees Chikquip - Throwing Mistress.


1) Dit verhaal speelt zich af op de world Oerth, the world of GreyHawk. De genoemde lokaties liggen op de kaart van GreyHawk. Hun posities zijn:
  • - SchwartzenBruin - Hex(E5-82)
  • - Vesve Forest - Hex(T4-75)
  • - Clatspur Range - Hex(B5-82)
  • - Velverdyva River - Hex(D5-82)

<=== Naar de Inhoudsopgave